In 1673 bleken de buitenwerken niet bestand tegen de nieuwe aanvalsmethode van Vauban. De strijd speelde zich voornamelijk af in het voorterrein van de "Tongersepoort", waar d'Artagnan, (de gelijknamige held uit het boek "De drie musketiers" van Alexander Dumas) sneuvelde.
Een plan van Vauban tot complete modernisering, waarin o.a. het beveiligen van de hoogten rondom Maastricht, werd niet uitgevoerd. Maar toen Maastricht in 1678 als resultaat van de vrede van Nijmegen weer een onderdeel van de republiek van de zeven provinciën werd , had de beroemde vestingbouwer de zwakke punten door lunetten versterkt en het zuidelijk inundatiestelsel tussen Maas en Jeker, vrijwel vernieuwd en verder uitgebreid.
Het Jekerkanaal
De geul in de stadsgracht, die het water uit de Jeker, voorbij de Hoge Fronten naar de zg. Lage Fronten moest brengen, werd vervangen door een overwelfd aquaduct van 1165m. Het zg. Jekerkanaal, dat in 1943 vrijwel onbeschadigd werd teruggevonden.
Vanaf het laatste kwart van de 17e eeuw breidde het vestingstelsel zich als een olievlek uit. Dit geschiedde, eerst onder druk van de oorlogen tegen Frankrijk tussen 1688-1713. En daarna, tegen de achtergrond van het beleg van 1748 en het niet bestand gebleken te zijn, van de barrièresteden in de Zuidelijke Nederlanden, voor de landsverdediging.
George Frederik, graaf van Waldeck
In de eerste fase werden onder supervisie van de gouverneur George Frederik, graaf van Waldeck, vooral de Hoge Fronten door nieuwe bastions en andere fortificaties versterkt. De plannen waren afkomstig van de militaire ingenieur Baron van Dopff, die in 1706 gouverneur werd.
Vauban.
In de jaren 1673-1678 werd het defensief vermogen van de vesting op hoger peil gebracht dor de Vauban. Hij hief een aantal lacunes en gebreken op, onder meer door het bouwen van lunetten, (d'Orleans 1674, D'Estrades 1674, Lunette de la Reine 1674 Lunette du Roi 1674 Lunette de Dauphin 1674 ,Lunette Condé en lunette du Royale 1674) en door de verbetering van het zuidelijk inundatiestelsel en door de nieuwe werken buiten de Boschpoort (ravelijn Boschpoort en ravelijn Zobel). Bastion Pierre werd aan de zuidzijde van de vesting aangelegd.
Baron Van Dopff
Ook na het vertrek van de Franse troepen werd onder de dreiging van oorlogsgevaar weer aan de vesting gewerkt. Van van Dopff zijn onder andere bekend: bastion Saksen (1688), bastion Holstein 1688 , bastion Engeland (1688), bastions Waldeck (1690) Dopff (1699) Fort Sint Pieter (1701), Het belangrijkste werk uit deze periode is fort Sint-Pieter tegen de noord gelegen helling van de Sint-Pietersberg, een schepping van Baron Van Dopff, uit de jaren 1701-1702, die herhaling van de beschieting, vanaf de berg in 1673, moest voorkomen en aanvallen op de westelijke sector van de vesting in de flank kon nemen. Na een halve eeuw van stilstand, beschadiging door oorlogsgeweld en verwaarlozing volgde na 1794 een grootscheepse modernisering. Deze werden onder toezicht van de gouverneurs Hobbe (baron van Aylva) en Karel Prins van Nassau-Weilberg uitgevoerd volgens "generale projecten", opgesteld door de directeurs van de fortificatiën Pieter De la Rive (1746-1771) en Carel Du Moulin ( 1772-1774). We verwijzen voor verdere verdieping naar Fort Sint Pieter.
Plan de La Rive
Na de Vrede van Aken werden grootscheepse plannen gemaakt door de ingenieur de la Rive , die echter niet in zijn geheel tot uitvoering kwamen. Het plan van De la Rive handhaafde zoveel mogelijk de bestaande situatie, maar trachtte de gebreken op te heffen door het afbreken van nutteloze versterkingen, zoals bepaalde hoornwerken en door renovatie van de oude en de aanleg van nieuwe fortificaties. In de jaren 1764-1771 kwamen tientallen bastions, lunetten, couvrefaces en andere buitenwerken tot stand. Brokstukken van het Wilhelmina-bastion aan de Jeker en van het lunet Sint-Pieter aan de Maas, herinneren ons nog aan deze vruchtbare bouwactiviteit. Het fortificatiestelsel was intussen zozeer uitgedijd, dat het door geen garnizoen van normale sterkte meer te verdedigen was.
Plan Du Moulin