De versterking van Maastricht werd pas urgent toen de stad na 1204 grote militaire betekenis kreeg. Door haar ligging en de brug over de Maas - tot in de 2e helft van de 19e eeuw de enige tussen het Luiker land en de zee - werd zij de uitgangsstelling voor de Brabantse expansie naar het oosten, die gericht was op de beheersing van de (handels)weg naar Keulen. stedelijke aangelegenheid.
De aanleg van fortificaties.
De aanleg van fortificaties was, zoals de militaire verdediging in het algemeen , een stedelijke aangelegenheid. Zij werd bekostigd en uitgevoerd door de burgerij, maar vanuit Brussel gestimuleerd, gesteund en later ook geleid. Luik speelde op dat gebied ondanks de tweeherigheid een volstrekt ondergeschikte rol. In 1229 machtigde Hertog Hendrik I de burgers om hun stad met een muur te versterken.
2 fasen van bevestiging van een stad.
De bevestiging van Maastricht gebeurde net zoals in andere steden in twee fasen:
Hoeveel tijd met de bouw van de eerste stadsmuur gemoeid was is niet vast te stellen. Waarschijnlijk was hij omtrent het midden van de 13e eeuw grotendeels voltooid. De muur was ca. 2400 m lang. Hij volgde de westelijke oever van de Maas en omvatte van daaruit in een enge omklemming de woonkernen rondom de kerken van Onze Lieve Vrouw, Sint Servaes, de markt met lakenhal en belfort, en de tussenliggende bebouwing. Zijn beloop is nog af te lezen uit - oude straatnamen "Grote Gracht" en "Kleine Gracht" - uit verspreide, door latere bebouwing overwoekerde fragmenten en - grotere aaneengesloten gedeelten, die ondanks een soms ingrijpende restauratie hun oorspronkelijk karakter hebben bewaard. Uit wat behouden bleef, blijkt dat de eerste enceinte (ringmuur) uit inheemse kolenzandsteen in onregelmatig metselverband was opgetrokken en dat de weergang aan de stadszijde door pijlers in hetzelfde materiaal, verbonden door in mergelblokken uitgevoerde halfbogen gedragen werd.