Als de Romeinen ter hoogte van het huidige Maastricht een doorwaadbare plek in de rivier (nu de Maas genoemd) vinden, kunnen ze hun weg naar Keulen vervolgen. Aangezien de Maas een regenrivier is, werd er al gauw een brug gebouwd waarvan de peilers uit steen en de overkapping uit hout bestond. De brug werd aan beide zijden ter hoogte van de oprit beschermd. Deze beschermde gebieden heten aan de westzijde castellum en aan de oostzijde het bruggenhoofd Vicus. Het ommuurde gebied op de westzijde werd omgrensd door de plekken, waar zich tegenwoordig de Onze Lieve Vrouwe basiliek, de Havenstraat, de Maastrichter Smedenstraat en de Houtmaas bevinden. De Romeinen noemen deze nederzetting "Trajectum ad Mosam" (Mosae Trajectum).
Op een aantal plaatsen zijn resten van die ommuring teruggevonden. Door de ophoging van circa 50 cm per eeuw ligt het vroegere maaiveld nu 4 a 5 meter lager dan waar u loopt. Het waren zware muren, met op regelmatige afstanden halfrond uitstekende torens. Op de plek, die nu "de Thermen" wordt genoemd, zijn tijdens de renovatie van het Stokstraatkwartier de resten van een Romeins badhuis gevonden. In het plaveisel heeft men de diverse vertrekken met verschillende kleuren aangegeven. Deze kan men nu ter plekke nog terugvinden.
De Jeker, een zijrivier van de Maas, begrensde het Castellum aan de zuidkant. Het belang van de Jeker voor de vesting Maastricht is veelal onderbelicht. Deze rivier werd in later tijden bemalen waardoor de energie van de Jeker gebruikt kon worden door haar bewoners. (Graan, buskruit, schors, papier etc.). Later, wanneer de stad haar vesting uitbreidt, biedt de Jeker de mogelijkheid om het gebied in het zuidwesten te inunderen.Mosa ad Trajectum